In plaats van het nieuws missen tijdens een vakantie, zat ik er kort geleden middenin. Terwijl EU-ministers op macroniveau bezig waren met Griekenland behoeden voor een faillissement, besloten mijn partner en ik namelijk hen op microniveau een handje te gaan helpen met onze vakantie-euro’s. En dus reden we anderhalve week met een camper rond op een (schier)eiland met één miljoen inwoners dat half zo groot is als Nederland.
Onderweg van de ene bezienswaardigheid naar de andere genoot ik van het uitzicht en probeerde ik en passant de Griekse situatie te analyseren. Ik zie de regering van een land namelijk graag als de directie van een familiebedrijf, die dat bedrijf zo goed mogelijk moet beheren voor de volgende generaties.
Bij de analyse van de inkomstenkant viel op dat we nergens mochten vertrekken zonder een btw-bonnetje in ontvangst te hebben genomen. Zelfs als die aankoop één blikje cola van tachtig cent betrof en werd betaald met gepast geld! Het beeld dat Grieken geen belasting betalen kan volgens mij voor minimaal twee groepen ondernemers de prullenbak in. Winkeliers en horeca-ondernemers zijn blijkbaar zo bang voor de Griekse fiscus dat ze niemand laten gaan zonder officieel geprinte kassabon. (En de Griekse overheid heeft blijkbaar zo weinig vertrouwen in die ondernemers dat ze dergelijke eisen stelt.)
Waar ik me nog meer over verwonderde was de uitgavenkant. Rondrijdend over prima wegen viel me namelijk op dat er in de bergachtige Peleponnesos nogal wat nieuwe stukken weg worden aangelegd. Hoewel, nogal wat… Zeg maar gerust veel. En dan niet alleen wat extra bergweggetjes. Welnee. Er worden op dit moment tegelijkertijd minimaal vier nieuwe snelwegen van elk tientallen kilometers aangelegd. Uiteraard compleet met tunnels, bruggen en stevige bodemverplaatsingen om vlakke wegen te maken. Het verraste me na thuiskomst dan ook niet toen ik las dat de grootste importuitgaven van de Grieken kapitaalgoederen voor grote projecten betreffen.
Ooit leerde ik dat een van de belangrijkste regels van het ondernemerschap is dat je niet failliet kunt gaan als je geen geld uitgeeft dat je niet hebt. Om dat te voorkomen kijkt een ondernemer in nood niet alleen naar zijn (vaste) lasten op de lange termijn. Die kijkt ook naar de noodzaak van investeringen op de korte termijn.
Als dochter van een weg- en waterbouwkundige snap ik uitstekend hoe belangrijk een goede infrastructuur is voor een economie. Maar ik snap werkelijk niet dat de directie van een land zo voortvarend geld blijft uitgeven aan investeringen die ook prima over meerdere jaren kunnen worden uitgesmeerd. Zeker als het geld is dat ze overduidelijk niet hebben.
[twitter style=”vertical” float=”left” lang=”nl”] [linkedin_share style=”top” float=”left”] [fblike style=”box_count” float=”left” showfaces=”false” width=”450″ verb=”like” font=”verdana” locale=”nl_NL”]
Geef een reactie